PION en Stein spelen gelijk in bloedig schaakduel

PION Groesbeek en SC Stein, die elkaar troffen in de vijfde ronde van de landelijke schaakcompetitie, waren er beiden op gebrand om elkaar twee matchpunten afhandig te maken. De teams waren qua sterkte ongeveer gelijkwaardig en bevonden zich beiden in de onderste helft van de ranglijst – een recept voor een alles-of-niets gevecht.

En gevochten werd er. Van de acht partijen werd er niet één remise. Vier overwinningen aan Groesbeekse kant en vier aan die van Stein zorgden ervoor dat de teams, die beiden hadden gekozen voor de dood of de gladiolen, elk met een half bosje gladiolen huiswaarts mochten.

Het zag er lange tijd naar uit dat PION aan het langste eind zou trekken. Luuk de Ruijter had zijn dame geofferd tegen loper, toren en pion, en had terecht ingeschat dat dit hem een superieure stelling zou opleveren. Als eerste haalde hij de winst binnen. De gelijkmaker voor Stein volgde kort daarna, toen Jasper Bons moest opgeven. Een pion die hij had gewonnen in de opening, bleek giftig. Bons zal deze opening waarschijnlijk niet meer spelen.

Wopke Veenstra bracht PION op 2-1 door verdedigend een pion te incasseren en die niet meer terug te geven. Toen even later, na vier uur spelen, de eerste tijdcontrole verliep, waren er nog vijf partijen aan de gang. Twee daarvan leken gewonnen voor PION, in de drie andere partijen leken de PION-spelers binnen de remisemarge te opereren. Het liep echter anders. De winst werd inderdaad binnengehaald door Olav Schoonenberg en Jan Fleuren, in Schoonenbergs geval met mathematische precisie, bij Fleuren na halsbrekende toeren om eeuwig schaak te ontlopen. De overige partijen gingen echter alle verloren. Theo Wijnhoven, die een toreneindspel met een pion minder meestal moeiteloos remise weet te houden, bezweek ditmaal onder de meedogenloze techniek van zijn tegenstander. Zijn broer Leo Wijnhoven, die al zestien partijen niet verloren had, kwam nu in een mindere stelling terecht die tot zijn leedwezen geen rommelkansen bood. En als laatste legde Wim Molenkamp het loodje. Hij verdedigde zijn stelling, met een kwaliteit minder, bekwaam, maar door de kwaliteit terug te offeren, schoot zijn tegenstander een paar dodelijke gaten in Molenkamps stelling

Beide teams blijven dus gebroederlijk naast elkaar staan in onderste helft van de ranglijst. Tussen de nummers drie en tien op de ranglijst is het verschil echter slechts twee matchpunten, zodat alles nog mogelijk is.

Wopke Veenstra