Zwaar bevochten gelijkspel PION – Dordrecht

Na de afstraffing die het 1e team van PION in de derde ronde van de KNSB-competitie had ondergaan, waren wij gebrand op een overwinning. SV Dordrecht was de tegenstander in de vierde ronde. Op papier iets sterker dan PION, maar dat geldt voor bijna alle teams in de poule, en PION heeft weinig ontzag voor zulke feiten.

Na een harde en taaie strijd deelden Dordrecht en PION het matchpunt. Ieder team won driemaal, daarnaast waren er slechts twee remises. PION blijft door dit resultaat in de onderste helft van de ranglijst, maar halverwege de competitie geeft dit nog weinig reden tot zorg.

De score werd geopend door Wopke Veenstra, die zijn beste partij van dit seizoen speelde. Met een tijdelijk dameoffer wist hij af te wikkelen naar een eindspel met een pion meer, dat winnend bleek te zijn. Later toonde de computer aan dat hij veel eenvoudiger had kunnen winnen, maar computers missen ieder gevoel voor romantiek. Luuk de Ruijter volgde kort daarop met een overwinning. En nadat Jasper Bons aan het eerste bord een fraaie remise had behaald tegen zijn veel sterkere tegenstander, leek de matchwinst de Groesbekers niet meer te kunnen ontgaan.

De tegenslagen lieten echter niet lang op zich wachten. Jan Fleuren, normaal een vaste puntenleverancier, zag een winnende zet over het hoofd en kwam in plaats daarvan in een verloren eindspel terecht. Ook invaller Arno Arents, die met een kwaliteit minder sterk tegenspel bleef geven en zelfs winstkansen had, bracht zijn paard naar een verkeerd veld en w as meteen kansloos. Zo kwamen de Dordtenaren weer langszij. Theo Wijnhoven mocht enige tijd hopen op een overwinning, maar zijn pluspion bleek in het eindspel met ongelijke lopers dat uiteindelljk ontstond, van nul en generlei waarde. Dat legde de beslissing bij de laatste twee partijen. Wim Molenkamp stond iets minder in een toreneinspel, maar ging over op een alles of niets strategie, en met succes. Hij bracht met klamme handen de vierde bordpunt voor PION binnen. Helaas liep het met Olav Schoonenberg andersom: zijn loper moest het afleggen tegen het paard van zijn tegenstander. Zo werd het 4-4, een uitslag die recht deed aan de krachtsverhoudingen.