Matig debuut PMC

Het debuut van de twee teams van PION-Mook-Combinatie in de derde en de vierde klasse KNSB verliep allesbehalve vlekkeloos. Dat lag niet aan de spelers van Mook, die de meeste borden in het tweede team bezetten. Dat team won, weliswaar nipt, van Oud Zuylen. Het eerste team daarentegen, dat geheel bevolkt werd door PION-spelers, liet het lelijk afweten tegen Veldhoven. Het werd 4-4, maar op grond van onze relatieve speelsterkte had 6-2 meer voor de hand gelegen. Iedere eerste teamspeler had namelijk een hogere rating dan zijn tegenstander. Bij Theo Wijnhoven, Michel Auwens en invaller Arno Arents waren die verschillen gering, maar de anderen hadden geen kind moeten hebben aan hun tegenstanders.

Het verklooien van de eerste ronde is een traditie bij PION. Net als in vorige jaren heeft bijna niemand de afgelopen drie maanden meer dan één serieuze partij gespeeld. De onwennigheid was aan de partijen af te zien. Er werd aan de meeste borden voorzichtig en slapjes geschaakt, waardoor de Veldhovenaren ruim de gelegenheid kregen om hun plannen door te zetten.

PION kwam wel op voorsprong dankzij een mooie overwinning van Michel. Van schaakonthouding was in Michels spel niets te merken; hij domineerde vanaf de eerste zet. Na een haast onvermijdelijke stukwinst gaf zijn tegenstander op. Daar kwam algauw een verliespunt van John Pouwels tegenover te staan. John had even niet in de gaten dat vanuit het veld f5 waarop hij zijn dame zette, geen terugkeer meer mogelijk was. Nadat zijn dame werd gevangen, was het meteen uit.

Ikzelf kreeg de opening tegen me die ik met zwart speel, Russisch. Dat is mooi meegenomen. Mijn tegenstander stelde in een pionnenruil op d5 het terugslaan een zet uit, maar dat bleek te nonchalant. Ik bleef die pion voor en won in het eindspel nog een tweede pion, waarna het vooral goed opletten geblazen was tot de vijandelijke trucs uitgeput waren. Zo kwamen we weer een punt voor. Luuk de Ruijter speelde een correcte remise. Althans dat dacht hij. In de analyse bleek Luuk op het randje van verlies te hebben gebalanceerd. Olav Schoonenberg speelde niet zijn beste partij. Op de damevleugel kreeg hij het zwaar te verduren en moest hij een pion inleveren. Omdat hij geen tegenspel kon ontwikkelen, was opgave de enig resterende optie.

Theo was niet in zijn gewone doen. In zijn partijen spatten de vonken er meestal af, maar nu speelde hij bangelijk. Eerder had hij al eens van Frans Wolferink verloren, wat hem blijkbaar tot voorzichtigheid had aangezet, maar dat was toch echt niet de goede aanpak. In een koningsaanval werd Theo onder de voet gelopen.

Wim Molenkamp trok de score weer recht. Bij Wim niks geen bangelijkheid, hij speelde met het elan van een jeugdschaker. Na een aanval op zijn koningsstelling op originele wijze te hebben afgeslagen, heerste hij even later op het gehele bord. Een dubieus pionoffer – of was het gewoon een blunder? – bracht hem ook materieel in het voordeel, een voordeel dat even later werd uitgebouwd tot een stuk en de totale ontmanteling van de vijandelijke stelling. En zo kwam de beslissing in handen te liggen van invaller Arno Arents. Arno had het grootste deel van de partij zeer gedrongen gestaan, maar hij redde zich met een remise. Zo kenden we toch nog even een moment van opluchting.

Over het tweede PMC-team kan ik weinig details melden, maar het debuut van Hidde Knippenberg op zijn 11e jaar in de KNSB-competitie mag niet onvermeld blijven. Hij bracht het er goed van af met een remise tegen een tegenstander met een rating van 1745.

Wopke Veenstra