Rustige start PMC 1 in 3e klasse KNSB

Na anderhalf jaar zonder externe wedstrijden mocht PMC eindelijk weer van start in de landelijke competitie. Als koeien die na een lange winter weer in de wei werden losgelaten traden we aan tegen het al even gretige En Passant 2 uit Bunschoten-Spakenburg.
De speellocatie hielp om in de goede schaakstemming te komen. Het gebouw bestond uit een kubus waarvan de zijden het patroon van een schaakbord hadden, met daaraan vast een schaaktoren. Dat dit een denksportcentrum was, viel niet te missen. In een plaats met de omvang van Bunschoten-Spakenburg kan zo’n gebouw nooit neergezet worden zonder flinke sponsoring en de zalen waren dan ook allemaal genoemd naar vrijgevige vishandelaren en andere lokale maecenassen. En om alle twijfel weg te nemen of hier serieus geschaakt werd, liepen Anish Giri en Ivan Sokolov er rond, omdat ook het eerste team van En Passant er speelde.
Er waren al twee partijen vooruit gespeeld, door Wim Molenkamp en Hidde Knippenberg. Wim had een overtuigende overwinning behaald en Hidde had zich langzaam laten wegdrukken, zodat de balans nog in evenwicht was. Het resterende zestal moest dat evenwicht op zijn minst behouden. wat een redelijke uitkomst zou zijn gezien de gemiddelde ratings van beide teams: En Passant 1970, PMC 1928.

Na een uur spelen was er nog weinig gebeurd. Aan de stellingen te zien zou je niet zeggen dat hier twaalf gretige schakers zaten. Maar er kwam geleidelijk kleur in de meeste partijen. Theo kreeg een steeds zwaardere positionele druk te weerstaan, maar Luuk en invaller Jorg Benningshof bouwden een mooie aanvalsstelling op. Wim Gielen won een kwaliteit, maar kon er nog weinig mee in de- dichtgeschoven stelling. Michel Auwens hield de zaak in evenwicht en mijn partij golfde heen en weer tussen winst voor mijn tegenstander en een licht voordeel voor mezelf.
Luuk wist na drie uur spelen als eerste een beslissing te forceren. Hij had de vijandelijke koningsstelling van al zijn pionnen ontdaan en de winst leek een formaliteit, maar met behendig tegenspel zorgde zijn tegenstander voor de nodige voetangels en klemmen. Die wist Luuk gelukkig allemaal te omzeilen.
Bij Jorg werd het een ander verhaal. Hij had met zijn loperpaar een mooie aanval, maar een onvoorzichtige pionzet bracht de kwetsbaarheid van zijn eigen koningsstelling aan het licht. Die bleek tenslotte doorslaggevend. Jorg treurde er niet om, hij had een prachtige partij gespeeld, vond hij.
Wim Gielen kwam er ondanks zijn voordeel van een kwaliteit niet doorheen: remise. Ook Michel behaalde dat resultaat en hij zal hier blijer mee geweest zijn dan Wim.

In mijn partij haalden zowel wit als zwart een tweede dame. De stelling na de wederzijdse promotie werd door de computer op 0.00 getaxeerd, maar voor een monogaam mens als ik zijn zoveel dames te moeilijk te hanteren. Ik kon de komst van een vijfde dame niet verhinderen en moest opgeven.
De meest krankzinnige partij werd zoals gewoonlijk gespeeld door Theo Wijnhoven. Zijn loper zat lange tijd klem achter zijn c-pion en toe die eenmaal bevrijd was, kon zijn tegenstander met een vrijpion oprukken tot aan de zevende rij. In een alles-of-niets-aanval plaatste Theo, met nog 10 seconden op de klok, zijn dame op een veld van waaruit mat in 1 dreigde. Zijn tegenstander had met zijn koning een stapje achteruit moeten doen, maar zag dat niet en… gaf op! Geluk, kun je zeggen, maar je kunt ook zeggen dat Theo’s sluwheid en mentale hardheid werden beloond.
De eindstand kwam daarmee op 4-4, een uitslag waar beide teams vrede mee konden hebben.



Wopke Veenstra